Verbaasd keek ik op en ontdekte dat de hemel niet zwart kleurde, maar uit talloze schakeringen geel en rood bestond, alsof iemand een mes in het firmament had gestoken, dat daarop hevig was gaan bloeden. Zo ver mijn ogen reikten, zag ik op de daken dansende vlammen die het einde der tijden vierden.
zestiende-eeuwse anonieme kroniekschrijver
Het verhaal…
Juni 1463. Op bezoek in ’s-Hertogenbosch verliest een onwettige priesterzoon tijdens een brand zijn moeder en daarmee zijn vertrouwen in God. Veertien jaar later keert hij terug naar die stad om een belofte in te lossen. De jongen doet een beroep op zijn neef Marten Greve, notaris en dienaar van het kapittel van Sint Jan, maar ontvangt van hem geen hulp. Ondertussen wordt hij verliefd op de dienstmeid van schilder Jheronimus Bosch en raakt hij betrokken bij een opstand tegen het stadsbestuur, dat hij verantwoordelijk houdt voor de brand. Maar heeft hij daar wel gelijk in? Of schuilt er een ander, meer duister geheim achter die ramp?
…en de context
Het valse paradijs speelt zich af in laatmiddeleeuws ‘s-Hertogenbosch. De kanunniken van Sint Jan bouwen een nieuwe kerk en Jheronimus Bosch schildert zijn eigenzinnige drieluiken. Tegen deze achtergrond bezoeken tal van notabelen deze trotse Brabantse stad, waaronder keizer Maximiliaan van Oostenrijk en zijn echtgenote Maria van Bourgondië. De priesterzoon spreekt met hen in herbergen, bordelen, stadspaleizen, kloosters én een geheimzinnige tuin.
Bijna alle personages en gebeurtenissen in deze roman over de leef- en ideeënwereld van Jheronimus Bosch zijn gebaseerd op wetenschappelijke literatuur of archiefmateriaal.